Naar inhoud springen

leeg

Uit WikiWoordenboek
Een leeg glas.


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leeg
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ledig* zonder inhoud’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1599 [1]
  • In de betekenis van ‘ledig* vrij, werkloos, ijdel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
  • In de betekenis van ‘vrij, werkloos, ijdel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen leeg leger leegst
verbogen lege legere leegste
partitief leegs legers -

Bijvoeglijk naamwoord

leeg

  1. zonder inhoud
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Anagrammen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
legen

leeg

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legen
    • Ik leeg. 
  2. gebiedende wijs van legen
    • Leeg! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van legen
    • Leeg je? 

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen


Afrikaans

stellend attributief vergrotend overtreffend
leeg leë leër leegste

Bijvoeglijk naamwoord

leeg

  1. leeg


Limburgs

Uitspraak
  • IPA: /leːx/ (Etsbergs)

Bijvoeglijk naamwoord

leeg

  1. laag
  2. onder
  3. bezopen, zat, dronken
  4. bewusteloos


Tagalog

Zelfstandig naamwoord

leeg

  1. nek