Naar inhoud springen

ge

Uit WikiWoordenboek
Versie door Marcel coenders (overleg | bijdragen) op 12 jun 2017 om 12:05 (Versie 3515506 van Marcel coenders (overleg) ongedaan gemaakt)
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Ge, , ,

Nederlands

  enkelvoud meervoud
onderwerp voorwerp onderwerp voorwerp
1e persoon ik
'k
mij
me
wij
we
ons
2e persoon
(informeel)
jij
je
jou
je
jullie jullie
2e persoon
(formeel)
u u u u
2e persoon
(regionaal)
gij
ge
u gij
ge
u
3e persoon
(mannelijk)
hij
ie
hem
'm
zij
ze
(dat.) hun
(acc.) hen
ze
3e persoon
(vrouwelijk)
zij
ze
haar
'r, d'r
3e persoon
(onzijdig)
het
't
het
't
Boven: benadrukte vorm. Onder: onbenadrukte vorm
Uitspraak
Woordafbreking
  • ge
Woordherkomst en -opbouw
  • De klitische (onbenadrukte) vorm van gij.

Persoonlijk voornaamwoord

ge

  1. tweede persoon enkelvoud- en meervoud. In Nederland verouderd, maar in België in dagelijks gebruik
    • Ge zijt hier welkom. 
Vertalingen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]


Zweeds

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
ge
gav
gett
volledig

Werkwoord

ge

  1. geven
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be