Naar inhoud springen

breuk

Uit WikiWoordenboek
  • breuk
  • In de betekenis van ‘het breken, barst’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord breuk breuken
verkleinwoord breukje breukjes

de breukv / m

  1. (wiskunde) de uitkomst (quotiënt) van een deling van twee of meer gehele getallen
    • Irrationale getallen zoals pi zijn geen breuk en kunnen ook niet als breuk geschreven worden 
  2. een gebroken gedeelte van een object
    • Je kon heel goed de randen van de breuk voelen. 
  3. (geologie) grens tussen twee aardplaten
     Platentektoniek: De belangrijkste oorzaak van de bevingen zijn verschuivingen van aardplaten. "Het gebied rond Voerendaal ligt in de Roerdalslenk, die wordt begrensd door twee grote breuken waardoor de ondergrond onder druk staat", zegt Evers tegen 1Limburg. "De regio staat tektonisch onder spanning. Die is te herleiden naar het Middellandse Zeegebied, waar vaker aardbevingen en vulkaanuitbarstingen voorkomen."[3]
  1. beëindiging van een relatie
     Misschien nog ingewikkelder was het toen het uitging met mijn oudste dochter en haar vriendje......Zij gaf later aan het lastig te hebben gevonden dat ik toen niet thuis was geweest. Ze had het gevoel dat ik daardoor minder goed kon inschatten welk effect de breuk op haar had gemaakt.[4]
  • zich een breuk lachen
heel erg lachen
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]
  1. "breuk" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. breuk op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 2 december 2023 Weblink bron “Acht lichte aardbevingen vannacht gemeten in Zuid-Limburg” (Donderdag 8 april 2021, 13:39), NOS
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud meervoud
naamwoord breuk breuke

breuk

  1. breuk