gedeelte

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·deel·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gedeelte gedeeltes
gedeelten
verkleinwoord gedeeltetje gedeeltetjes

Zelfstandig naamwoord

gedeelte o

  1. minder dan het geheel
    • Hij heeft een gedeelte van het werk mee naar huis genomen. 
     Op 7 juli 2012 versnelt Chris Froome op het laatste gedeelte en laat zijn kopman Bradley Wiggins tegen de stalorders in achter.[3]
     Meer en meer hikers sloegen grote stukken over, omdat veel Amerikanen het Noord-Californische gedeelte van de trail saai vonden.[4]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. "gedeelte" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. gedeelte op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink Weblink bron
    Rob Gollin
    “De helling van de mooie meisjes knijpt de renner de keel dicht” (10 juli 2019), de Volkskrant
  4. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be

Verwijzingen