betrekken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·trek·ken
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
betrekken
betrok
betrokken
klasse 3 volledig

Werkwoord

betrekken

  1. overgankelijk zich in een woning installeren
    • Zij betrokken een huis in de Warmoesstraat. 
  2. overgankelijk (artikelen) kopen, verkrijgen, verwerven
    • Zij betrokken hun fruit van de markt. 
  3. overgankelijk ~ op: in verband of relatie brengen met
    • De aanwezigheid van de Amerikanen in Irak wordt vaak betrokken op de grote olievoorraden van dat land. 
  4. overgankelijk ~ bij: deel laten hebben aan een activiteit
    • Hij betrok zelfs zijn ouders bij zijn criminele activiteiten. 
     Wiggers krijgt de koninklijke onderscheiding voor "zijn inzet voor het innovatieve en inclusieve karakter van de dansproducties, zijn bijdrage aan het voor een breed publiek toegankelijk maken van moderne dans en het betrekken van de regio bij het dansgezelschap", aldus een verklaring van het Koninklijk Huis.[1]
  5. ergatief (meteorologie) bewolkt raken
    • We hadden lekker buiten in het zonnetje gezeten, maar geleidelijk was de lucht betrokken en werd het killer. 
  6. ergatief (van een gezicht e.d.) somber worden
Verwante begrippen
Werkwoorden voor weersgesteldheden in het Nederlands

betrekkenbliksemendauwendonderendooiengietenhagelenijzelenmiezerenmistenmotregenennevelen
onwerenopklarenplenzenplensregenenregenensneeuwenstormenstortregenenvriezenwaaienweerlichten

Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 juni 2022 Weblink bron “Introdans-oprichter Ton Wiggers krijgt koninklijke onderscheiding en erepenning” (26 juni 2022), NU.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be