vermogen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ver·mo·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘macht, kracht’ voor het eerst aangetroffen in 1291 [1]
- afgeleid van mogen met het voorvoegsel ver- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vermogen | vermogens |
verkleinwoord | vermogentje | vermogentjes |
Zelfstandig naamwoord
vermogen o
- (financieel) een kapitaal aan geld -> bezit, bezitting, eigendom
- De buurman heeft een flink vermogen.
- Slechts 4 cent van elke dollar aan belastinginkomsten die in 2015 wereldwijd werd geïnd, was afkomstig uit belastingen op vermogen, zoals erfenissen of eigendom. Deze soorten belastingen zijn in veel rijke landen de laatste decennia verlaagd of verdwenen en bestaan nauwelijks in ontwikkelingslanden. [3]
- de kwaliteiten om iets te kunnen doen, capaciteit
- Hij heeft niet het vermogen om leiding te geven aan die groep.
- (natuurkunde) de hoeveelheid verrichte arbeid per tijdseenheid, uitgedrukt in de SI-eenheid Watt
- Een goed getrainde fietser kan continu een vermogen van 130 watt leveren.[4]
Synoniemen
- [2] bekwaamheid, competentie, potentieel
Hyponiemen
- [3] lampvermogen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een hoeveelheid kapitaal
2. de kwaliteiten om iets te kunnen doen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vermogen |
vermocht |
vermocht |
onregelmatig | volledig |
Werkwoord
vermogen
- modaal werkwoord(formeel) in staat zijn, kunnen
- absoluut in staat zijn iets te bewerkstelligen
- Tegen dat virus vermogen we nu niet veel, maar met die nieuwe vaccinatieresultaten komt daar mogelijk verandering in.
Opmerkingen
- De onbepaalde wijs "vermogen" neemt vaak de plaats in van het voltooid deelwoord.[7]
- Er is geen onpersoonlijke lijdende vorm.
Gangbaarheid
- Het woord vermogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vermogen" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "vermogen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ vermogen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ www.nu.nl (21 jan 2019)
- ↑ Een relativerend verhaaltje over ENERGIE, energiefeiten.nl
- ↑ Ganzevoort, R.Handelingen Eerste Kamer der Staten-Generaal 2014-2015, 15 (22 december 2014) op site: OfficieleBekendmakingen.nl; geraadpleegd 2015-05-27
- ↑ Coornhert, D.V."Van de vreemde sonde, schulde, straffe nasporinghe", in: Wercken. Deel II (1630) Jacob Aertsz. Colom, Amsterdam; fol. 517 v; geraadpleegd 2015-05-27
- ↑ Algemene Nederlandse Spraakkunst 18·5·4·18 Anders dan de ANS suggereert kunnen constructies met het voltooid deelwoord in verzorgd taalgebruik voorkomen, zie een voorbeeld bij vermocht.
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Voorvoegsel ver- in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Financieel in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Onregelmatig werkwoord in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Modaal werkwoord in het Nederlands
- Formeel in het Nederlands
- Absoluut werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %