kunnen
Uiterlijk
- kun·nen
- In de betekenis van ‘in staat zijn’ voor het eerst aangetroffen in 1100 [1]
- De huidige vormen van de infinitief en tegenwoordige tijd zijn ontstaan als een preterito-presens uit de Proto-Germaanse perfectumstammen *kann- en *kunn-. Verder zijn deze vormen samengevallen met een ander Proto-Germaans werkwoord,*kunnēn, "leren kennen/proberen". In het Middelnederlands was vooral connen gangbaar. De vormen met cun- i.p.v. con- waren oorspronkelijk alleen gewestelijk, maar zijn later standaardtaal geworden. [2][3]
|
|
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kunnen |
kon (enkelv.) konden (meerv.)[4] |
gekund |
zwak -d
onregelmatig |
volledig |
kunnen
- modaal werkwoord, overgankelijk, inergatief in staat zijn, het vermogen hebben tot iets
- Dat kan hij best.
- Kun je niet slapen?
- De motor kan vaak meer dan dat je denkt.[5]
- modaal werkwoord het intrinsieke vermogen, de eigenschap, aanleg, neiging, geschiktheid e.d. voor iets bezitten
- Pas op, dat kan breken.
- ▸ Ik kon niet alles goed volgen, maar het monotone geluid van stemmen om mij heen voelde veilig en vertrouwd.[6]
- ▸ Omdat overal besmettelijke Giardia-parasieten in het water konden zitten, was het noodzakelijk om het water te zuiveren alvorens het te drinken. Van deze parasieten kun je goed ziek worden.[6]
- modaal werkwoord mogelijkerwijs in een bepaalde veronderstelde toestand verkeren
- Hij kan zijn verdwaald.
- Ik kan het natuurlijk mis hebben.
- modaal werkwoord in de gelegenheid zijn
- Ik kan vandaag niet komen.
- onpersoonlijk mogelijk zijn
- Dat kan niet.
- Dat kan misschien een andere keer [gebeuren].
- ▸ In een urinoir kan het ook soms moeilijk zijn om met iemand naast je te plassen. Hier was het nog lastiger omdat er twee mensen naast mij lagen, waarvan één tot overmaat van ramp de enige aanwezige vrouw was.[6]
- ▸ Toen ook de kinderen mijn rare plan accepteerden stonden alle lichten ineens op groen. De voorbereidingen konden beginnen.[6]
- modaal werkwoord, (pregnant) zichzelf tot verbazing van de spreker ergens toe weten te zetten
- Hoe kon je!
- modaal werkwoord, (pregnant) drukt het geoorloofd, betamelijk, gepast e.d. van iets zijn uit
- Dat kun je toch niet doen!
- modaal werkwoord ± mogen [1]/moeten
- Je kunt nu gaan.
- overgankelijk, (informeel) kennen (deze oorspronkelijke betekenis werd in het Noord-Nederlands al vanaf de 17e eeuw door "kennen" verdrongen)
- af kunnen
veel (in hoeveelheid) werk kunnen doen
andermans hulp niet nodig hebben of vinden
aan alle eisen voldoen
blij kunnen zijn met de voorspoed van een ander, niet jaloers zijn
er goed verzorgd uit zien
niet gauw boos maken
een voorbeeld kunnen nemen aan
kunnen verdragen dat iemand zonder verstand van zaken kritiek geeft
volledige stilte ervaren
niet willen of kunnen snappen
uit opwinding telkens ter sprake brengen
weinig geld hebben om extra dingen te kunnen kopen
stiekem en/of oneerlijk doen
door vaagheid niet goed kunnen begrijpen
door gebrek aan tijd of middelen een doelstelling niet bereiken
niets kunnen beginnen met (gezegd over een onwillig persoon)
erg moe zijn
[1] de juistheid moeten erkennen van
[2] geen gelegenheid krijgen in een gesprek ook iets te zeggen
door de onduidelijkheid niets kunnen begrijpen van
[1] heel zwak zijn
[2] heel arm zijn
geen gelegenheid krijgen om iets wat je belangrijk vindt te zeggen of te doen
net genoeg inkomen hebben om te kunnen leven
sterk vertrouwen hebben in (over een persoon)
moeten afzien van een gerechtvaardigde aanspraak op
beslissende invloed hebben op de toekomst van
verkeerd zijn
een hekel hebben aan
onjuist of onbegrijpelijk vinden gelet op
kunnen omslaan, snel kunnen veranderen van omstandigheden
niet echt naar iemand luisteren wanneer iemand meepraat
letterlijk: gaan huilen/tranen bij het zien gebeuren van iets
uit liefde afzien van
alles gedaan kunnen krijgen of alles mogen van
(nog niet) in staat zijn zich volledig zelfstandig te redden
gemakkelijk kunnen voorzien, horen te beseffen
kunnen vertrouwen/rekenen op
|
- Daar kan de schoorsteen niet van roken.
Men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven.
- Daar kan je gif/vergif op innemen
Je kunt er zeker van zijn dat iets zo is of gaat gebeuren.
- De boog kan niet altijd gespannen staan.
Aan een stuk doorwerken is niet gezond, er moet ook rust tussendoor zijn.
- Eén gek kan meer vragen/vragen stellen dan tien wijzen kunnen beantwoorden.
Er zijn altijd wel vragen waar niemand het antwoord op weet.
- Een stuivertje kan raar rollen
Je kunt nooit weten hoe iets precies zal aflopen.
- Eén uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit.
Eén keertje onvoorzichtig zijn kan verschrikkelijke gevolgen hebben.
- Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Een sterke innerlijke drijfveer laat zich niet echt beperken.
- Het kan vriezen en het kan dooien.
De uitkomst is onzeker, het kan alle kanten uit gaan.
- Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen.
Mensen die plotseling veel geld hebben, geven het gemakkelijk uit aan verkeerde dingen
- Je kan geen omelet maken zonder eieren te breken.
Om iets te bereiken moet je kosten maken of moeite doen
- Je kan niet de kool en de geit sparen.
Je moet soms keuzes maken om iets op te offeren.
- Kan uit Nazareth iets goeds komen?
Als iemand een bepaalde opvoeding heeft gehad kan daar niks goeds van verwacht worden.
- Niemand kan twee heren dienen
Twee dingen tegelijk doen gaat niet.
- Wie een hond wil slaan, kan gemakkelijk een stok vinden.
Als je iemand wil bekritiseren is er altijd wel een reden te vinden.
- Wie hoog klimt kan laag vallen.
Belangrijke zaken snel kwijt raken door kleine dingen.
1. in staat zijn om, het vermogen hebben om
af kunnen
de kunnen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kunne
- Het woord kunnen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kunnen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[8] |
- ↑ "kunnen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kunnen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Zie verder onder kon#Woordherkomst en -opbouw
- ↑ Steppie aan de grond....., Moto Sportivo
- ↑ 6,0 6,1 6,2 6,3 Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ J. de Vries, Nederlands Etymologisch Woordenboek, 1997, p. 311
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Onregelmatig werkwoord in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Modaal werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Onpersoonlijk werkwoord in het Nederlands
- Pregnant in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %