maandagochtend
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: maandagochtend (hulp, bestand)
- IPA: /mandɑxˈɔxtənt/
Woordafbreking
- maan·dag·och·tend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van maandag en ochtend
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | maandagochtend | maandagochtenden |
verkleinwoord | maandagochtendje | maandagochtendjes |
Zelfstandig naamwoord
maandagochtend m
- (tijdrekening) de uren van een maandag tussen de nachtelijke uren en de middag, de ochtend van maandag
- We hebben die hele maandagochtend in het ziekenhuis doorgebracht.
Bijwoord
maandagochtend
- (tijdrekening) in de ochtend van de maandag
- Kun je maandagochtend ook komen?
- Bij de supermarkt aan de Iepenlaan in Woerden heeft de politie maandagochtend een 17-jarige jongen uit Litouwen aangehouden op verdenking van diefstal van boodschappen met een winkelwaarde van € 57,-. De dief wilde die morgen rond tien uur een winkelwagen vol boodschappen zonder te betalen de winkel uitloodsen. [1]
- ▸ Maar na een week in de woestijn en 5.000 dollar lichter, zit je vaak gewoon weer op maandagochtend op kantoor in een vergadering over targets.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. de voormiddag van een maandag
Gangbaarheid
- Het woord maandagochtend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Reformatorisch Dagblad 09-12-2008 Achtervolging jeugdige winkeldief in Woerden
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 14
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tijdrekening in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal