hulp
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hulp
Woordherkomst en -opbouw
2 | enkelvoud | meervoud |
---|---|---|
naamwoord | hulp | hulpen |
verkleinwoord | hulpje | hulpjes |
Zelfstandig naamwoord
- handeling om iemand steun of bijstand te verlenen
- ▸ ‘We zijn er.’ Jack parkeerde de auto naast de grensmuur. Ik trok mijn rugzak uit de achterbak en bedankte hem hartelijk voor zijn hulp.[3]
- iemand die ondersteuning of bijstand geeft
- hulpmiddel bijv. een hulpmotor
Synoniemen
- [2] assistent, assistente, helper, helpster
Hyponiemen
|
Afgeleide begrippen
|
Typische woordcombinaties
- eerste hulp verlenen aan
Vertalingen
1. handeling om iemand steun of bijstand te verlenen
2. iemand die ondersteuning of bijstand geeft
1. eerste hulp verlenen aan
|
Gangbaarheid
- Het woord hulp staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hulp" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "hulp" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ hulp op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be