gezinshulp

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zins·hulp
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezinshulp gezinshulpen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gezinshulpv / m

  1. (beroep) persoon die helpt in de huishouding van gezinnen die extra hulp nodig hebben
     BBB wil de gezinshulp van vroeger terug "die in gezinnen die dat zelf niet voor elkaar krijgen rust, reinheid en regelmaat brengt". PVV, SP en JA21 richten zich op de praktische kant, zoals een betaalbaar huis en goedkopere boodschappen.[1]
     De rechtbank in Groningen heeft een gezinshulp die een kind bij zijn moeder weghaalde, veroordeeld voor ontvoering en smaad. Voor de ontvoering krijgt de vrouw geen straf, omdat zij in het belang van het kind handelde. Voor smaad moet zij de moeder 750 euro betalen.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron “SGP, CDA, CU en BBB: gezinsleven beschermen in Grondwet” (Donderdag 2 november, 06:13), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 20 december 2023 Weblink bron “Gezinshulp schuldig aan ontvoering” (Donderdag 20 juni 2013, 18:51), NOS