bijstand

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·stand
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bijstand -
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de bijstandm

  1. in algemene zin: geboden hulp, ondersteuning
    • Met bijstand van het buurland wist men de vijand het hoofd te bieden. 
  2. (economie) (regering) een van staatswege geboden basisuitkering aan iemand die geen inkomen heeft
    • Hij moet van de bijstand zien rond te komen. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen