hulpkracht
Uiterlijk
- Geluid: hulpkracht (hulp, bestand)
- hulp·kracht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hulpkracht | hulpkrachten |
verkleinwoord |
- iemand die helpt in de huishouding
- ▸ Wel kregen twee mensen zuurstof toegediend: een bewoonster en een hulpkracht. Zij hoefden niet mee in de ambulance.[2]
- iemand die tijdelijk helpt bij het vervullen van een taak
- ▸ Het bedrijf werft momenteel personeel voor het Eibergse filiaal, onder meer een verkoopmedewerker, hulpkracht en vulploegmedewerker.[3]
2. iemand die tijdelijk helpt bij het vervullen van een taak
- Het woord hulpkracht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ hulpkracht op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Ron Hemmink“Pannetje te lang op vuur: woning in woonzorgcentrum Hengelo vol rook” (26-09-2017), Tubantia
- ↑ Weblink bron Peter Zandee“Big Bazar opent vestiging in Eibergen” (14-08-2019), Tubantia