hulppost

Nederlands

eerste-hulppost (let op het verkeersbord links of de foto)

Uitspraak

• Geluid:  hulppost    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hulp·post

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  hulp  en  post 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	hulppost	hulpposten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hulppost m

1. een plaats waar een hulpverleningsdienst gevestigd is en vanwaaruit deze dienst werkt

   • Reportage vanuit Khayelitsha, een snelgroeiende buitenwijk van Kaapstad, waar geweld regeert: gemiddeld 100 slachtoffers van steekpartijen per nacht op de hulppost. Verslaggever Reggie Yates trekt de wijk in en probeert te achterhalen waar het geweld vandaan komt. 
   • Bijna honderd bezoekers van de openingsrit van de Tour de France hebben zich zaterdag gemeld bij een hulppost van het Rode Kruis. Een woordvoerster meldt dat tot dusverre 88 behandelingen zijn uitgevoerd. Vier mensen zijn doorverwezen naar het ziekenhuis.  

Hyponiemen

• Rode Kruispost, politiepost, politiebureau,huisartsenpost, EHBO-post, brandweerkazerne

Vertalingen

    1. een plaats waar een hulpverleningsdienst gevestigd is en vanwaaruit deze dienst werkt   

Engels: assistance position (en)

Gangbaarheid

• Het woord hulppost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.