bureau
Uiterlijk
- bu·reau
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schrijftafel’ voor het eerst aangetroffen in 1793 [1]
- Afkomstig van het Franse bureau [2]
- [2] is oorspronkelijk een metonymische betekenis van [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bureau | bureaus |
verkleinwoord | bureautje | bureautjes |
het bureau o
- (meubel) een werkmeubel voor administratief- en studiewerk
- Met twee computers staat mijn bureau behoorlijk vol.
- ▸ Hij trommelde met de vingertoppen van zijn rechterhand een warrig ritme op het bureau.[3]
- ▸ Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.[4]
- een (politie)kantoor
- Je kunt aangifte doen op het bureau.
- [1] schrijftafel, schrijfbureau
- [2] kantoor
- De fonetische schrijfwijze "buro" is nooit officiële spelling geweest.[5]
|
1. een werkmeubel voor administratief- en studiewerk
2. een (politie)kantoor
|
|
- Het woord bureau staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bureau" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- De schrijfwijze "buro" werd in dit onderzoek door 76 % van de Nederlanders en 50 % van de Vlamingen herkend, hoewel dit nooit een officiële spelling is geweest.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bureau" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bureau op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑ Weblink bron “Buro / bureau, nivo / niveau, kado / cadeau” op taaladvies.net
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
bureau | le bureau | bureaux | les bureaux |
bureau m
bureau
- bureau; een werkmeubel voor administratief- en studiewerk
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Meubel in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 6
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Woorden in het Nedersaksisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersaksisch