kiesbureau

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kies·bu·reau
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kiesbureau kiesbureaus
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kiesbureauo

  1. de instantie die de verkiezingen organiseert en controleert
    • Deze stelling heeft NRC al eerder gecheckt toen GroenLinks-leider Jesse Klaver een vergelijkbare uitspraak deed. Volgens de cijfers van het Turkse kiesbureau stemde 69,66 procent van de stemmers in Nederland op de AK-partij van president Erdogan, bij de parlementsverkiezingen in 2015. Maar: nog niet de helft (46 procent) van de 245.000 stemgerechtigden stemde. En er zijn nog ongeveer 55.000 Turkse Nederlanders die niet geregistreerd staan als stemgerechtigd. Daarom kun je niet zeggen dat 69 procent van de Turken, of Turkse Nederlanders, koos voor Erdogan. Wij beoordelen deze stelling als grotendeels onwaar. [2] 
  2. plaats waar men kan stemmen dat overigens meestal stembureau wordt genoemd
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen