bureauwerk

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bu·reau·werk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bureauwerk
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het bureauwerko

  1. werk dat men aan een bureau verricht
     De politie is ernstig in verlegenheid gebracht door het filmpje. "Dit is zeker niet de manier waarop wij met verdachten omgaan", zegt een woordvoerder. Gedurende het onderzoek mag de agent alleen bureauwerk doen.[2]
     De politie onderzoekt of de agent regels heeft overtreden door een geladen pistool mee te nemen naar het feest. Tot dat is afgerond mag de agent alleen bureauwerk doen.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 januari 2023 Weblink bron “Motoragent laat arrestant meerennen” (Dinsdag 14 juli 2015, 00:39), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 19 januari 2023 Weblink bron “Omhelzing wordt jarige fataal” (Maandag 9 juli 2012, 18:47), NOS