bureauambtenaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- bu·reau·amb·te·naar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bureau zn en ambtenaar zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bureauambtenaar | bureauambtenaren bureauambtenaars |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de bureauambtenaar m
- (beroep) overheidsdienaar die op een kantoor werkt
- ▸ Leiden heeft te weinig buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) om alle handhavende taken uit te voeren, constateert het Leidse VVD-raadslid Tom Leest. Hij wil bureauambtenaren vragen of zij vrijwillig als achtervang willen fungeren.[1]
Gangbaarheid
- Het woord bureauambtenaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Wouter Boonstra“AMBTENAAR ALS ACHTERVANG VOOR BOA’S” (24 jan 2019), binnenlandsbestuur