bureau-uur

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bu·reau-uur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord bureau-uur bureau-uren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het bureau-uuro

  1. eenheid voor de werktijd die een dienstverlenend kantoor aan een opdrachtgever in rekening brengt door ze met een standaardtarief te vermenigvuldigen
     Vijfentwintig procent van de beschikbare bureau-uren stoppen in het opstellen van een programma van eisen heeft van de architecten naar de opdrachtgever toe veel overtuigingskracht gevraagd. Nu ligt er een draaiboek waarmee Rotterdam de boer op kan.[1]
  2. (verouderd) tijd gedurende de dag waarop er op een kantoor wordt gewerkt, het personeel aanwezig hoort te zijn en kan worden benaderd met vragen of verzoeken
      Midden op een morgen kwam ik Jodocus tegen. Ik verwonderde mij daar niet te veel over, gewend als ik was aan zijn denkbeelden omtrent den tijd waarop een bureau-uur aanvangt.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 10 maart 2023 Weblink bron
    Hein Doeksen
    “Bouwplan Walradarpost Rotterdam” (1 maart 1985) op nrc.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 10 maart 2023 Weblink bron In en om Den Haag. in: Haagsche Courant op Wikipedia, jrg. (4 juni 1917), A. Sijthoff jr., 's-Gravenhage, p. 5 kol. 3