landbouw
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- land·bouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van land en bouw [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landbouw | - |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
landbouw m
- (landbouw) het cultiveren van land voor het voortbrengen van voedsel en andere nuttige producten
- Er zijn drie beroepssectoren, namelijk de landbouw, de industrie en de diensten.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Typische woordcombinaties
- biologische landbouw
Verwante begrippen
Vertalingen
1. het cultiveren van land voor de voortbrengst van voedsel en andere nuttige producten
Gangbaarheid
- Het woord landbouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "landbouw" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ landbouw op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Katern A - Hoofdstuk 2 - Arm en rijk, Plein M
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Landbouw in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 98 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %