situatie

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  situatie    (hulp, bestand)
• IPA: /sity'waː(t)si/

Woordafbreking

• si·tu·a·tie

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘positie, toestand’ voor het eerst aangetroffen in 1495
• Naamwoord van handeling van situeren met het achtervoegsel -atie

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	situatie	situaties situatiën
verkleinwoord	situatietje	situatietjes

Zelfstandig naamwoord

situatie v

1. hoe de zaken er voorliggen, toestand

   • Na de staatsgreep is de situatie in het land bijzonder verward. 

   ▸ Voor mijn eigen gezondheid ben ik niet bang, maar dit is een situatie waarover iedereen zich zorgen zou moeten maken.

   ▸ Als de wind hard van het vaste land afblaast, is het gevaar dat als je op je luchtbed ligt, je te ver afdrijft. Als het goed is hangt in deze situatie ook de oranje windzak uit.

2. ligging

Synoniemen

• [1] omstandigheid, toestand

Hyponiemen

   

conflictsituatie crisissituatie evenwichtssituatie gesprekssituatie gezinssituatie klotesituatie leefsituatie manmeersituatie noodsituatie oorlogssituatie overlastsituatie overlegsituatie standaardsituatie stresssituatie thuissituatie uitgangssituatie uitzonderingssituatie verkeerssituatie vertelsituatie werksituatie win-winsituatie woonsituatie

Afgeleide begrippen

• situatief, situatiekomedie, situatieplan, situatieschets, situatietekening

Verwante begrippen

• constellatie, gesteldheid, stand

Vertalingen

    1. hoe de zaken er voorliggen   

Duits: Situation (de) v Engels: situation (en) Frans: situation (fr) v Italiaans: situazione (it) v

Pools: sytuacja (pl) v Portugees: situação (pt) v Spaans: situación (es) v

Gangbaarheid

• Het woord situatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "situatie" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
98 %	van de Vlamingen.