collectie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

collectie Trechtebeker Aardewerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • col·lec·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord collectie collecties
verkleinwoord collectietje collectietjes

Zelfstandig naamwoord

de collectiev

  1. een verzameling van bij elkaar passende voorwerpen of zaken [3]
    • Hij had een complete collectie kroonkurken te koop aangeboden op het internet. 
  2. assortiment, verzameling van goederen die in een winkel te koop is i.v.m. een bepaalde omstandigheid
    • Bij Acne Studios draaide bijna de hele collectie om regenjassen, soms kort als een overhemd, soms zo lang en wijd dat het richting tent ging.[4] 
    • Direkt naar Sinterklaas begonnen de winkels met hun kerstcollectie aan te bieden. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen