Naar inhoud springen

airbag

Uit WikiWoordenboek
  • air·bag
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘ballon in het dashboard van een auto die zich bij botsing opblaast’ voor het eerst aangetroffen in 1994 [1]
  • van Engels airbag [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord airbag airbags
verkleinwoord

de airbagm

  1. (techniek) systeem in voertuigen waar bij een botsing snel een zak wordt opgeblazen ter bescherming van de inzittenden
    • Na de botsing klapten de airbags open. 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[3]


enkelvoud meervoud
airbag airbags

airbag

  1. (techniek) airbag


airbag m

  1. airbag
  2. (spreektaal) borst, pram
    «Ses airbags, c’est trop d’la balle!»
    Haar bumpers zijn echt super! [1]