Naar inhoud springen

graven

Uit WikiWoordenboek
  • gra·ven
  • In de betekenis van ‘in de grond spitten’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • Germaans erfwoord: *graban
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
graven
groef
gegraven
klasse 6 volledig

graven

  1. overgankelijk een gat in de grond maken met de handen of met een graafwerktuig
     Het was begonnen met graven naar historische resten in het weiland en zoeken naar scherven langs de rivieroevers van de Lek en de Merwede.[2]
     Met mijn 17 gram zware deuce of spades-schep groef ik dagelijks een gat in de grond van ongeveer 10 cm diep als de grond niet te hard was.[3]
  2. onderzoeken
     En wat doe ik? Als ik Caroline en de jongens vertel over de misdaden van hun vaders, zullen ze onvermijdelijk gaan graven in hun gruwelijke verleden.[4]
     De verleiding zal straks groot zijn om te gaan graven in het verleden van Milan, om alles uit te zoeken wat hij heeft gedaan.[4]
     Ik hoef niet lang in de berg geboortevolgordestudies te graven om de kanttekeningen tegen te komen.[5]
  • Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in.
je wordt zelf ook slachtoffer als je een ander probeert te bedriegen


degravenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord graf
     De graven van haar familieleden bevinden zich in de appelboomgaard: haar vader, Geert Oortman, en haar moeder, Petronella.[6]
     Hij zwaaide naar me en hij schreeuwde iets, maar ik kon hem niet verstaan, want uit de graven naast me klonken kermende geluiden, alsof de doden tot me spraken.[4]

degravenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord graaf
     Ze ziet graven en kardinalen, een infant, een baron en mensen die hun vrije tijd in Londen, Milaan, Rome, Hamburg en zelfs op de buitenposten van de VOC iets smakelijker willen maken.[7]
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[8]
  1. "graven" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Teuntje de Haan
    “Een muur van water” (2018), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9789021409375
  3. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  4. 1 2 3 “De Camino” (2021), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024582280
  5. Lynn Berger
    “De tweede: over het zijn en krijgen van een tweede kind” (2021), De Correspondent, ISBN 9789082821697
  6. Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx
    “Het huis aan de Herengracht” (2022), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789024586332
  7. Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx
    “Het huis aan de gouden bocht” (2014), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789021809526
  8. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
stellend vergrotend overtreffend
graven--

graven

  1. gesneden
    «Graven images.»
    Gesneden beelden.
  • Afgeleid van het Oudsaksische gravan

graven

  1. graven
  • Afgeleid van het Oudnederlandse gravan
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid
deelwoord
enkelvoud meervoud
graven groef groeven ghegraven
klasse 6  volledig   

graven

  1. graven
    «Des Manend. na onser Vrouwen dach nat. bi den scepen in Poelstr, in Waterst., in Noerdenberghestr; ende in Engestr. do sie met den straatghenoten ghegraven hadden in der lantweren di den Veelde 22s.[1]»
    Op maandag na de dag van onze Vrouwe bij de schepen in Poelstraat, Waterstraat, Noordenbergestraat en Engestraat, omdat ze met hun straatgenoten in de landweer bij het Veld graafwerk verricht hadden: 22 stuivers.
  2. begraven
  1. Deventer stadsrekeningen uit 14e eeuw.
  • Afgeleid van het Middelnederduitse graven

graven

  1. graven
  • gra·ven
Naar frequentie 2790

graven

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van grav
  • grava, v (in de betekenissen: 1. graf, 2. geul, 3. gracht ..., 4. kuil)
Naar frequentie 4040

graven

  1. nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van grav