spitten
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- spit·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
spitten |
spitte |
gespit |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
spitten
- overgankelijk met een spade grond keren
- Een stuk van een achtertuin is gisteren gespit.
Verwante begrippen
Hyponiemen
- afspitten, bespitten, doorspitten, inspitten, omspitten, onderspitten, opspitten, overspitten, uitspitten, verspitten
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
spitten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord spit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
spitten |
spitten
- meervoud verleden tijd van spitten
- Wij spitten.
- Jullie spitten.
- Zij spitten.
- Wij spitten.
Gangbaarheid
- Het woord spitten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "spitten" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "spitten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ spitten op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %