cavar
Uiterlijk
- ca·var
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
cavar |
cavaba |
cavado |
volledig |
cavar
- onovergankelijk spitten, graven
- overpeinzen, diep nadenken
- overgankelijk omspitten
- graven
- cavar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española