Naar inhoud springen

vlucht

Uit WikiWoordenboek
Versie door Romaine (overleg | bijdragen) op 26 mrt 2020 om 17:19

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vlucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord vlucht vluchten
verkleinwoord vluchtje vluchtjes

Zelfstandig naamwoord

vlucht v/m

  1. naamwoord van handeling van vliegen: het zich door luchtruim bewegen [2]
    • De KLM annuleerde deze vlucht naar Schiphol. 
  2. een groep vliegende vogels
    • Een vlucht regenwulpen vloog daar. 
  3. naamwoord van handeling van vluchten: het ontvluchten van bijvoorbeeld gevaar of straf [3]
    • Het leger sloeg op de vlucht. 
  4. spanwijdte, vleugelwijdte
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
vluchten

vlucht

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van vluchten
  2. gebiedende wijs van vluchten

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen