vliegtuigvlucht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vlieg·tuig·vlucht
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van vliegtuig en vlucht
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vliegtuigvlucht | vliegtuigvluchten |
verkleinwoord | vliegtuigvluchtje | vliegtuigvluchtjes |
Zelfstandig naamwoord
- een vlucht met een vliegtuig.
Gangbaarheid
- Het woord 'vliegtuigvlucht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.