Naar inhoud springen

kale

Uit WikiWoordenboek
  • ka·le
enkelvoud meervoud
naamwoord kale kalen
verkleinwoord

dekalev/m

  1. (persoon) iemand die een kaal hoofd heeft
     Vooral in de media werd Buikhuisen verguisd, onder meer door columnist Piet Grijs (een pseudoniem van Hugo Brandt Corstius). Die noemde hem een "kale, impotente carrièrewetenschapper" en vergeleek hem met de toenmalige leider van de nationaalsocialistische Nederlandse Volks-Unie (NVU).[1]

kale

  1. verbogen vorm van de stellende trap van kaal
     Jack was een kale man van in de zestig die 35 jaar geleden zelf de PCT had gelopen.[2]
     Ze vermoedt dat er achter die deur een sobere, kale kamer ligt, en ze is zo kwaad dat ze bijna naar binnen loopt.[3]
vervoeging van
kalen

kale

  1. aanvoegende wijs van kalen
  1. Bronlink geraadpleegd op 11 mei 2025 Weblink bron “Criminoloog Wouter Buikhuisen (91) overleden” (10 mei 2025), NOS
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Jessie Burton vert. Mieke Trouw-Luyckx
    “Het huis aan de gouden bocht” (2014), Luitingh-Sijthoff op Wikipedia, ISBN 9789021809526
  • kale
enkelvoud meervoud
kale kales

kale

  1. (groente) boerenkool
  • ka·le

kale

  1. vocatief enkelvoud van kal

kale

  1. datief enkelvoud van kala
  2. locatief enkelvoud van kala
enkelvoud meervoud
nominatief   kale     kaleler  
genitief   kalenin     kalelerin  
datief   kaleye     kalelere  
accusatief   kaleyi     kaleleri  
locatief   kalede     kalelerde  
ablatief   kaleden     kalelerden  

kale

  1. fort, vesting, burcht, slot, kasteel
  2. (schaak) toren, kasteel
  3. (sport) doel, goal