dei

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Dei


Fries

Zelfstandig naamwoord

dei g

  1. dag (periode van 24 uur)
  2. dag (periode dat de zon boven de horizon is)
Verwante begrippen


Italiaans

Uitspraak
  • IPA:
    • (lidwoord) /dei̯/
    • (zelfst. naamw.) /dɛi̯/
Woordafbreking
  • dei

Lidwoord

déi m mv

  1. van de
Woordherkomst en -opbouw
  • Dit is een samentrekking van di en i.

Zelfstandig naamwoord

dèi m mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dio
Opmerkingen
  • Als bepaald lidwoord wordt gli gebruikt!
«Gli dei sono scontenti.»
De goden zijn misnoegd.
  • Om het zelfstandig naamwoord te onderscheid van het lidwoord, zet men er vaak een accent op: dèi.
«Gli dèi dei Germani.»
De goden van de Germanen.


Latijn

Zelfstandig naamwoord

dĕi

  1. genitief onzijdig enkelvoud van dĕus


Nynorsk

Persoonlijk voornaamwoord

dei

  1. (derde persoon meervoud, nominatief) zij
  2. (derde persoon meervoud, accusatief) hen
Nynorske persoonlijke voornaamwoorden
getal / respect pers. genus onderwerp (nominatief) nld. voorwerp (accusatief) nld.
enkelvoud 1e    eg  ik  meg  mij
2e    du  jij  deg  jou
3e m  han  hij  han  ( honom ) hem
v  ho  zij  ho  /  henne  haar
o  det  het  det  het
meervoud 1e    vi  wij  oss  ons
2e    de  jullie  dykk  jullie
3e    dei  zij  dei  hen
beleefdheidsvorm 2e    De  u  Dykk  u