zet
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zet | zetten |
verkleinwoord | zetje | zetjes |
Zelfstandig naamwoord
zet m
- een beweging waarbij iets verplaatst wordt, een duw of stoot
- Ik heb hem een zet gegeven.
- (spel) een handeling gedurende een spelbeurt
- Bij schaken heeft wit de eerste zet.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Uitdrukkingen en gezegden
- strijk-en-zet
- Strijk en zet gebeuren
erg vaak gebeuren
Vertalingen
beweging waarbij iets verplaatst wordt
handeling gedurende een spelbeurt
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zetten |
zet
Gangbaarheid
- Het woord zet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zet" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ zet op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Spel in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %