zetboord
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zet·boord
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zet ww en boord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zetboord | zetboorden |
verkleinwoord | zetboordje | zetboordjes |
Zelfstandig naamwoord
zetboord [1]
- een losse plank waarmee de rand van iets verhoogd wordt
Gangbaarheid
- Het woord 'zetboord' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.