thuis
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: thuis (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /tœʏs/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /tœːs/
Woordafbreking
- thuis
Woordherkomst en -opbouw
- Samentrekking van te-huis.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | thuis | - |
verkleinwoord | thuisje | thuisjes |
Zelfstandig naamwoord
thuis o
- een plek waar iemand woont en zich veilig voelt
- Hier vindt zelfs deze zeldzame vlinder een thuis.
- ▸ ` Welke plek noemde jij thuis voordat je hier kwam?'
`De woestijn,' zei hij. 'Maar meneer Montebello heeft ervoor gezorgd dat ik de woestijn ben vergeten. Ik ben hem daar dankbaar voor.'[1] - ▸ Thuis had ik een systeem in elkaar geknutseld met klittenband die de paraplu aan mijn rugzak bevestigde, waardoor ik mijn handen vrijhield voor mijn wandelstokken.[2]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
- Thuis is in je schuur
dit wordt gezegd als je weinig thuis bent
- Oost west, thuis best
waar je ook bent, thuis voel je beter op je gemak
- Van alle markten thuis zijn
veel kunnen en handig zijn of veel weten
- Van iets niet thuis zijn
- Zijn trekken thuis krijgen
door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek)
- Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens
uiteindelijk is het thuis toch het beste toeven
Vertalingen
1. een plek waar iemand woont en zich veilig voelt
Bijwoord
thuis
- op de eigen stek
- Hij was thuis.
- bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord
- thuisbrengen: Hij bracht zijn moeder even thuis.
Gangbaarheid
- Het woord thuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "thuis" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 13
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be