minister
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mi·nis·ter
Woordherkomst en -opbouw
- Van het Franse ministre, in de betekenis van ‘eerste staatsdienaar’ voor het eerst aangetroffen in 1698 [1]. Verder te herleiden tot het Latijnse minister (dienaar). [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minister | ministers |
verkleinwoord | ministertje | ministertjes |
Zelfstandig naamwoord
minister m
- (regering) (beroep) een persoon die deelneemt aan de regering van een land
- De Tweede Kamer is bezorgd over het nieuws dat de Turkse regering weekendscholen wil financieren in Nederland. De VVD en de SP hebben Kamervragen gesteld aan minister Wouter Koolmees van Sociale Zaken. Diens ministerie laat weten het Turkse initiatief niet als een probleem te zien. [3]
- ▸ Ze heeft vele mooie herinneringen aan hem en toonde ons wel eens vol trots krantenartikelen en foto’s uit de tijd dat hij Minister van Oorlog en Marine was, tussen 1948 en 1950.[4]
Uitdrukkingen en gezegden
Aankomend minister van Buitenlandse Zaken.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
- minister-president, ministerportefeuille, ministerraad, ministerschap, ministerscrisis, ministersploeg, ministersportefeuille
Vertalingen
1. een persoon die deelneemt aan de regering van een land
aankomend minister van Buitenlandse Zaken
|
Gangbaarheid
- Het woord minister staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "minister" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "minister" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ minister op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Tubantia 10-08-18 Zorgen in Tweede Kamer over Turkse scholen in Nederland
- ↑ Tim Voors “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
enkelvoud | meervoud |
---|---|
minister | ministers |
Zelfstandig naamwoord
minister
- (regering) minister
- (regering) gezant
- (religie) priester (in de Protestantse Kerken)
- (formeel) dienaar
Afgeleide begrippen
Pools
Zelfstandig naamwoord
minister
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Regering in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 8
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Regering in het Engels
- Religie in het Engels
- Formeel in het Engels
- Woorden in het Pools
- Zelfstandig naamwoord in het Pools
- Regering in het Pools