ministerspost

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mi·nis·ters·post
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord ministerspost ministersposten
verkleinwoord ministerspostje ministerspostjes

Zelfstandig naamwoord

de ministerspostm

  1. (politiek) de functie van minister
     De Jonge zei vanavond bij het CDA-partijbureau dat het bestrijden van de coronacrisis en het partijleiderschap niet te combineren zijn. "Hoeveel ik ook hou van de partij, ik zie dat ik niet allebei kan doen, vandaar dat ik deze keuze heb gemaakt", zei hij. Hij is ook niet beschikbaar voor een andere plek op de CDA-lijst voor de Tweede Kamerverkiezingen. Een ministerspost in het volgende kabinet sluit hij niet uit.[1]
     Hij is de eerste rivaal van Biden in de voorverkiezingen die een ministerspost krijgt in Bidens kabinet. Daarnaast kan Buttigieg het eerste openlijk homoseksuele kabinetslid worden in de VS dat is goedgekeurd door de Senaat.[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 11 oktober 2022 Weblink bron “Hugo de Jonge stopt als lijsttrekker van het CDA, te druk met coronacrisis” (Donderdag 10 december 2020), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 11 oktober 2022 Weblink bron “Biden kiest 'probleemoplosser' Pete Buttigieg als transportminister” (Woensdag 16 december 2020), NOS