transportminister

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • trans·port·mi·nis·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord transportminister transportministers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de transportministerm

  1. (politiek) lid van het kabinet die het vervoer in zijn of haar portefeuille heeft
     Met name in de havens van Dover en Calais worden flinke vertragingen verwacht bij een 'No Deal'. Volgens de transportminister kan de handel met 87 procent teruglopen.[1]
     Netanyahu legde tijdens het kabinetsberaad vanmorgen de schuld voor de verkeerschaos bij zijn transportminister Yisrael Katz.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “'Als ze nog niet weten hoe het moet gaan lopen, dan wordt het chaos'” (09-12-2018), NOS
  2. Bronlink Weblink bron “Verkeerschaos Israël door knieval voor orthodoxe joden” (04-09-2016), NOS