gezondheidsminister

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·zond·heids·mi·nis·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gezondheidsminister gezondheidsministers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de gezondheidsministerm

  1. (regering) politiek bestuurder die leiding geeft aan een overheidsdepartement dat probeert te voorkomen dat mensen ziektes krijgen en ervoor zorgt dat ze hulp krijgen als dat toch gebeurt
    • Gezondheidsminister Hoogervorst kan nu al opgelucht ademhalen: met zo weinig klanten wordt er vanzelf veel minder gerookt in cafés. [1]
     Het vertrek van een reeks hooggeplaatste functionarissen werd op 5 juli ingeluid door minister van Financiën Rishi Sunak en gezondheidsminister Sajid Javid. Het tweetal uitte bij hun vertrek felle kritiek op Johnson. Ze schreven in een verklaring dat de overheid geen "goed, competent en serieus werk" verricht.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Schinkel, M.
    Laatste ronde (2 juni 2004) op website: nrc.nl
    ; geraadpleegd 2019-11-30
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 juli 2022 Weblink bron “Britse premier Johnson stapt op, maar blijft zitten tot opvolger bekend is” (onderdag 07 juli 2022), NU.nl