minister van Volksgezondheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: minister van Volksgezondheid (hulp, bestand)
- IPA: / miˈnɪstər vɑɱˌvɔləksxəˈzɔnthɛit / (8 of 9 lettergrepen)
Woordafbreking
- mi·nis·ter van Volks·ge·zond·heid
Woordherkomst en -opbouw
- verbinding van minister, van en volksgezondheid, waarbij de naam van het beleidsterrein met een hoofdletter wordt geschreven [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | minister van Volksgezondheid | ministers van Volksgezondheid |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de minister van Volksgezondheid m
- (regering) politiek bestuurder die op het niveau van een land of deelstaat verantwoordelijk is voor het voorkomen en bestrijden van ziekte
- Ze wilden dat ik minister van Volksgezondheid werd. Maar ik piekerde er niet over, ik heb geen verstand van politiek. [2]
Synoniemen
Opmerkingen
- In officiële documenten wordt de schrijfwijze "Minister van Volksgezondheid" als naam van het staatsrechtelijk orgaan.
- Deze benaming is in Nederland minder gangbaar dan in België en Suriname, omdat de volksgezondheid in Nederland altijd onderdeel van een groter ministerie geweest zodat deze benaming daar alleen als verkorting van een langere betiteling wordt gebruikt.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord 'minister van Volksgezondheid' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Minister (hoofdletter?) op website Nederlandse Taalunie: taaladvies.net; geraadpleegd 2019-12-12
- ↑ Borensztajn, F."De lezing van dr. Raban" in: De Tweede Ronde. jrg. 24 nr. 2 (zomer 2003) G.A. van Oorschot, Amsterdam; p. 13; geraadpleegd 2019-12-12
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 28
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 8 of 9 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Frase in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Regering in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal