Naar inhoud springen

hakken

Uit WikiWoordenboek
  • hak·ken
  • In de betekenis van ‘houwen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350 [1]

de hakkenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hak
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hakken
hakte
gehakt
zwak -t volledig

hakken

  1. houwen, slaan met een scherp voorwerp om iets in stukken te verdelen
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]