omhakken

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·hak·ken
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

omhakken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
omhakken
hakte om
omgehakt
zwak -t volledig
  1. door hakken bomen laten omvallen
    • Het was de apotheose van een dag waarin dit item het wereldnieuws had beheerst. Toch op de VRT. Het was begonnen met een bericht van Van Gucht op Instagram, waarin hij de ‘bevoegde’ ministers Schauvliege en Weyts opriep tot actie: inzamelen, dat gif! Opsluiten, die moordenaars! Aan Weyts en Schauvliege werd op de radio een reactie gevraagd. Weyts zei nét niet dat die hele Van Gucht zijn rug op kon, Schauvliege gaf niet thuis – wellicht ergens een boom aan het omhakken – terwijl Ruben nochtans in De wereld vandaag bij Ruth Joos zei: ‘Mijn diertje, mijn hondje heeft wel in mijn armen afgezien, Ruth.’ ‘We volgen het op’, zei Ruth vastbesloten. [1] 
    • Het plaatsen van de kerstboom is een traditie van de Oranjevereniging Vroomshoop. Doorgaans wordt een boom aangeboden na een oproep in de lokale krantjes. Dogger vertelt dat zich dit jaar tot op heden niemand heeft gemeld met een boom in de aanbieding.Wie denkt een geschikte kerstboom te hebben voor de Oranjevereniging kan bellen met D. Hij vertelt dat de Oranjevereniging de boom zelf komt omhakken. Ook het vervoer is geen probleem. [2] 
  2. door het omhalen van veel bomen een bos laten vallen
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. de Standaard DONDERDAG 27 APRIL 2017
  2. Tubantia 14-11-2012
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be