Naar inhoud springen

chop

Uit WikiWoordenboek
  • chop
vervoeging van
choppen

chop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van choppen
    • Ik chop. 
  2. gebiedende wijs van choppen
    • Chop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van choppen
    • Chop je? 


enkelvoud meervoud
chop chops

[A] chop

  1. hakbeweging
vervoeging
onbepaalde wijs to  chop 
he/she/it  chops 
verleden tijd  chopped 
voltooid
deelwoord
 chopped 
onvoltooid
deelwoord
 chopping 
gebiedende wijs  chop 

chop

  1. onovergankelijk  hakken ww ,  kappen ww 
  2. overgankelijk fijnhakken, inhakken op
  3. overgankelijk fijnmaken, fijnsnijden, versnipperen
    «Chop the onion.»
    Hak/Snijd de ui fijn./Versnipper de ui.

[B] chop

  1.  uitruil zn , uitwisseling

chop

  1. overgankelijk, (verouderd)  uitruilen zn , uitwisselen
  2. onovergankelijk kreukelen, verkreukelen
  3. onovergankelijk, (scheepvaart), (meteorologie) plotseling van richting veranderen (m.n. van de wind),  draaien ww  [4]
    «The wind had chopped
    De wind was gedraaid.
  4. onovergankelijk een discussie/woordenwisseling hebben