glad

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • glad
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘egaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287 [1] [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen glad gladder gladst
verbogen gladde gladdere gladste
partitief glads gladders -

Bijvoeglijk naamwoord

glad

  1. egaal, met geringe ruwheid, slipperig
    • Het oppervlak werd door slijpen glad gemaakt. 
    • De ijzel maakte de wegen glad. 
     Het was een lange slanke vent van in de veertig, en in tegenstelling tot alle andere hikers was hij glad geschoren met een verzorgde, gezonde uitstraling.[3]
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
iemand waarop je geen vat krijgt
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
gladden

glad

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gladden
    • Ik glad. 
  2. gebiedende wijs van gladden
    • Glad! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van gladden
    • Glad je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudengelse glæd.
stellend vergrotend overtreffend
glad gladder gladdest

Bijvoeglijk naamwoord

glad

  1. blij