cosmetica

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cos·me·ti·ca
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de cosmeticamv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord cosmeticum
  2. alleen meervoud verzamelnaam voor middelen die gebruikt worden voor het opmaken van met name het gezicht om schoonheidsredenen
    • Al in het Oude Egypte waren cosmetica erg gewild. 
Synoniemen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen