harkerig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- har·ke·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | harkerig | harkeriger | harkerigst |
verbogen | harkerige | harkerigere | harkerigste |
partitief | harkerigs | harkerigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
harkerig [1]
- stijf en gedwongen
- Het leest een beetje harkerig, maar het geeft toch een boeiende kijk in het leven van een domineesvrouw. De internering met vier kinderen in een jappenkamp. De repatriëring terwijl haar man (die al snel de bijnaam ’vliegende evangelist krijgt') achter blijft. Later het geworstel met de ontrouw van haar man. Haar scheiding. De problemen met haar twee zonen die na de oorlog werden geboren. [2]
- 'Parijs, december 2007' staat op de laatste pagina, wat de indruk wekt dat hij vorig jaar dit boek beëindigde. Maar het is alsof Cremer in die veertig jaar als schrijver geen ontwikkeling heeft doorgemaakt, wat het boek een ouderwets karakter geeft. Nog steeds hanteert Cremer een beperkt, harkerig idioom. Hij is steeds 'smoorverliefd', wacht vaak 'met kloppend hart' situaties af, negers zijn 'gitzwart', en dure jassen zijn altijd 'camelkleurig'. [3]
Synoniemen
- tuttig, krampachtig, onbehouwen, plomp, onbedreven, klungelig, stuntelig, truttig, onhandig, houterig, stijf, gedwongen, stroef
Antoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord harkerig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "harkerig" herkend door:
84 % | van de Nederlanders; |
68 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ De Telegraaf FIDES CIBLAK 09 nov. 2012 Kakkerlakken in de kousenmand
- ↑ Het Parool 2 JUNI 2008 Jan Cremer ik Jan Cremer derde boek
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be