gerimpeld

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·rim·peld
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gerimpeld gerimpelder gerimpeldst
verbogen gerimpelde gerimpeldere gerimpeldste
partitief gerimpelds gerimpelders -

Bijvoeglijk naamwoord

gerimpeld

  1. met veel rimpels
    • Het oude vrouwtje had een gerimpeld gezicht. 
Antoniemen

Werkwoord

vervoeging van: rimpelen…
verbogen vorm: gerimpelde

gerimpeld

  1. voltooid deelwoord van rimpelen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen