doortrapt
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- door·trapt
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘sluw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1555 [1]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doortrappen |
doortrapt
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doortrappen
- ... dat jij doortrapt.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doortrappen
- ... dat hij doortrapt.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | doortrapt | doortrapter | doortraptst |
verbogen | doortrapte | doortraptere | doortraptste |
partitief | doortrapts | doortrapters | - |
Bijvoeglijk naamwoord
doortrapt
- slim maar slecht
- De doortrapte oplichter had een geloofwaardig verhaal verzonnen om mensen geld afhandig te maken.
Gangbaarheid
- Het woord doortrapt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "doortrapt" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |