Naar inhoud springen

eng

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: EngEng., ENG
  • eng
  • In de betekenis van ‘bouwland’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 801 [1]
  • In de betekenis van ‘griezelig’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1896 [1]
  • In de betekenis van ‘nauw’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen eng enger engst
verbogen enge engere engste
partitief engs engers -

eng [2]

  1. angst veroorzakend
    • Dat was echt een eng monster! 
     Is lopen ook iets voor jou? Misschien is zes maanden weg van huis iets te veel van het goede, maar zou je een klein stukje alleen wandelen wel leuk vinden. Je zult vast obstakels tegenkomen of het eng vinden om daadwerkelijk alleen op reis te gaan, maar dit is met tijd en planning te voorkomen.[3]
  2. met weinig tussenruimte
    • De enge straat liep dood. 
enkelvoud meervoud
naamwoord eng -
verkleinwoord - -
Het letterteken eng

de engv / m

  1. het symbool en de letter ŋ en de bijbehorende klank
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]


eng

  1. eng, nauw


eng

  1. ja


eng

  1. één of een
    «Léiwen ass eng belsch Stad an der Regioun Flandern.»
    Leuven is een Belgische stad in de regio Vlaanderen.


  • eng
  • Bijvoeglijk naamwoord: Ontleend aan het Duits
  • Zelfstandig naamwoord: Afkomstig van het Oudnoorse woord eng.
Naar frequentie 21578
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud eng engere engest
o enkelvoud engt
meervoud enge
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
enge engere engeste

eng (meestal gebruikt in de vorm van de vergrotende trap)

  1. eng, strikt
  • i ordets engere betydning
in engere zin des woords
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   eng     m: engen
v: enga  
  enger     engene  
genitief   engs     m: engens
v: engas  
  engers     engenes  

eng m / v

  1. natuurlijk grasland
  2. (landbouw) cultuurgrasland
  3. (landbouw) hooiland
  4. (veeteelt) wei, weide, weiland
  5. begroeiing, plantendek


  • eng
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord eng
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   eng     enga     enger     engene  

eng v

  1. natuurlijk grasland
  2. (landbouw) cultuurgrasland
  3. (landbouw) hooiland
  4. (veeteelt) wei, weide, weiland
  5. begroeiing, plantendek