Naar inhoud springen

nauw

Uit WikiWoordenboek
  • nauw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen nauwnauwernauwst
verbogen nauwenauwerenauwste
partitief nauwsnauwers-

nauw [3]

  1. een geringe breedte hebbend
  2. precies passend
     De kennis in Nederland over de aarde is "eigenlijk een soort puzzel", legt Hoogendoorn van het KNGMG uit. "Er is ook een studie aardwetenschappen aan de Universiteit Utrecht, en bijvoorbeeld een technische variant in Delft. Maar het is allemaal heel nauw op elkaar afgestemd, zonder overlap. Je haalt nu een belangrijke kaart uit het kaartenhuis."[4]

hetnauwo

  1. zeeëngte
    • De schepen passeerden het Nauw van Calais. 
  2. knel, nood
    • Wij kwamen in het nauw toen de benzine opraakte. 
  1. «Een kat in het nauw maakt vreemde sprongen.»
    Een noodsituatie leidt tot onvoorspelbaar gedrag.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]