buurt
Inhoud
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- buurt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurt | buurten |
verkleinwoord | buurtje | buurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- een (deel van een) wijk
- Deze buurt is zo'n honderd jaar geleden gebouwd.
- de nabijheid
- De bal is in de buurt van die auto gevallen.
Uitdrukkingen en gezegden
- in de buurt blijven
niet ver weggaan
- uit de buurt blijven
afstand bewaren
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een (deel van een) wijk
2. de nabijheid
Verwijzingen
Gangbaarheid
- Het woord buurt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'buurt' herkend door
100 % | van de Nederlanders |
100 % | van de Vlamingen. |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Werkwoord
vervoeging van |
---|
buren |
buurt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buren
- Jij buurt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buren
- Hij buurt.
- verouderde gebiedende wijs meervoud van buren
- Buurt!
vervoeging van |
---|
buurten |
buurt