buurtbus

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

buurtbus
Uitspraak
Woordafbreking
  • buurt·bus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord buurtbus buurtbussen
verkleinwoord buurtbusje buurtbusjes

Zelfstandig naamwoord

de buurtbusm

  1. voorziening voor openbaar vervoer waarbij de chauffeur vaak een vrijwilliger is
     Het wordt makkelijker om vrijwilligerswerk te doen, zonder een WW-uitkering te verspelen. Minister Koolmees meldt aan de Tweede Kamer dat hij de voorwaarden verruimt. Daardoor kunnen mensen met WW straks bijvoorbeeld als vrijwilliger helpen bij een sportclub of ze kunnen een buurtbus rijden.[1]
     De gemeente Zeist belooft naast extra politie-surveillance ook een betere begeleiding van de cliënten in de kliniek. De gemeente staat het hele weekend met een buurtbus bij Albert Heijn in Den Dolder om vragen van burgers te beantwoorden.[2]
     Windmolens, snel internet op het platteland en het behoud van voorzieningen als de buurtbus. Daarnaast is niet iedereen het eens met een groot outlet-centrum in Assen, winkeliers zijn bang dat niemand meer naar het centrum komt. En het everzwijn, moet die worden geschoten als 'ie komt, of niet?[3]
Synoniemen

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Vrijwilliger makkelijker aan de slag tijdens WW-uitkering” (Donderdag 29 november 2018, 15:25), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron “Extra politie-inzet rond kliniek Den Dolder” (Zaterdag 14 oktober 2017, 00:49), NOS
  3. Bronlink geraadpleegd op 6 maart 2023 Weblink bron
    Tim van Steenbergen
    “Soundbite-kaart: Waar gaat het over in de provincie?” (Dinsdag 17 maart 2015, 13:41), NOS