buurtmanager
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buurtmanager (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbyrtmɛnədʒər / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- buurt·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van buurt zn en manager zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | buurtmanager | buurtmanagers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de buurtmanager m
- (beroep) sociaal-werker die verantwoordelijkheid heeft voor een bepaalde woonomgeving
- ▸ Ik ben de buurtmanager Gezond Gewicht in Zuidoost voor de buurten Bijlmer Centrum en Bijlmer Oost. Zuidoost is het op één na zwaarste stadsdeel in Amsterdam en in deze buurten hebben relatief meer kinderen overgewicht.[1]
- (beroep) (ordehandhaving) politiebeambte die in een bepaalde woonomgeving verantwoordelijkheid heeft voor het basispolitiewerk
- ▸ De relatie tussen de politieman en zijn dienstwijk heeft vruchten afgeworpen. Veel sociale problemen zijn gezamenlijk opgelost sinds de instelling van de buurtmanager. Het project zal koste wat kost worden voortgezet.[2]
Synoniemen
- [2] wijkagent
Gangbaarheid
- Het woord buurtmanager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Buurtmanagers”, Amsterdam.nl
- ↑ Weblink bron “Buurtmanager heeft waarde bewezen in Suriname” (15 november 2008), NOS
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 12
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 4 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Ordehandhaving in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal